Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde na Abrahams dood, dat God Izak, zijn zoon, [19]zegende; en Izak woonde bij den put [20]Lachai-roi. 19. Naar de beloften, die Hij Abraham tevoren gedaan had; boven, hfdst.17 vs.7,19. 20. Zie boven, hfdst.16 vs.14, en hfdst.24 vs.62.